Leeskwartet 1
terug- (niveau werkboek 1+2+3)
- artikel nr: 124087
-
aantal
Bij een aantal leerlingen gaat het leren lezen niet vanzelf. Veel zwakke lezers vinden lezen niet leuk en zij lezen het liefst zo weinig mogelijk. Maar alleen met oefenen kan je beter leren lezen.
Door er een spel van te maken, worden leerlingen tot lezen gestimuleerd. Wat is er nou leuker dan spelend leren? Met de leeskwartetten van Taal in Blokjes kan dat!
Elke speler in het groepje oefent het lezen met de leeskwartetten en leerlingen kunnen elkaar zo nodig helpen.
Er zijn leeskwartetten van verschillende niveaus. Van makkelijke woorden zoals ‘ham’ en ‘tuin’ naar moeilijkere en langere woorden zoals ‘strand’, ‘aardig’, ‘gebakje’, ‘vrolijk’ en ‘dobbelstenen’. Op deze wijze kan je instappen op het goede niveau en kunnen leerlingen steeds moeilijkere woorden leren lezen. Natuurlijk kunnen de kwartetten van verschillende niveaus met elkaar worden gecombineerd.
Hoe werkt het leeskwartet?
Een kwartet bestaat uit 4 bij elkaar horende kaartjes, op elk kaartje staat een gekleurd woord in blokjes met 4 woorden eronder. De speler moet bepalen welk van de 4 woorden correspondeert met het gekleurde woord in blokjes op elk kaartje. Zo kijkt de speler welke woorden hij al heeft en welke woorden hij moet vragen om een kwartet compleet te krijgen.
Bij de kwartetten moet elke speler telkens alle woorden lezen en vergelijken met de gekleurde blokwoorden op de kaartjes.
Bij het spelen van een potje moeten leerlingen zo al gauw honderden woorden lezen en vergelijken: de vrager moet telkens alle woorden lezen en vergelijken met het gekleurde blokwoord om te kijken welk woord hij aan de tegenspeler moet vragen. De tegenspeler moet ook alle woorden lezen en vergelijken met het blokwoord om te bepalen of hij het gevraagde kaartje heeft.
Overzicht leeskwartetten Taal in Blokjes
Kwartetspel 1 | mkm-woorden (zoals ham, kaas, mier). Setjes van 3 kaartjes: tritetten. Niveau werkboek 1+2+3, het cijfer rechtsboven op elk kaartje is lichtblauw |
Kwartetspel 2 | mkmm/mmkm (kast, stoel), 2 klankgroepen klankzuiver (rugzak), 3-teken en restklinkers (haai, schreeuw). Niveau werkboek 4+5, het cijfer rechtsboven is rood. |
Kwartetspel 3 | Stomme klinkers -e, -ig en -lijk in woorden met 2 en 3 klankgroepen (boekje, aardig, moeilijk, gebakje). Niveau werkboek 6 en hoger, het cijfer rechtsboven is groen. |
Kwartetspel 4 | Klankverkleuringen op r en l (beer, spoor, help, berg, zeurpiet). Niveau werkboek 7 en hoger, het cijfer rechtsboven is oranje. |
Kwartetspel 5 | Woorden met regels voor de lange en korte klinkers (apen, bakker, ademen). Niveau werkboek 8 en hoger, het cijfer rechtsboven is donkerblauw. |
Kwartetspel 6 | Woorden met regels voor de ch en de g (graag, morgen, kachel, beweegt, regenachtig). Niveau werkboek 9 en hoger, het cijfer rechtsboven is roze. |
Kwartetspel 7 | Inprentingswoorden met ij en ei (vijf, blijven, trein, kleine, schilderij, vrijheid). Niveau vanaf werkboek 4, het cijfer rechtsboven is grijs. |
Kwartetspel 8 | Inprentingswoorden met ou en au (oud, houden, touwtje, eenvoudig, pauw, augurk, wenkbrauw). Niveau vanaf werkboek 4, cijfer rechtsboven is bruin |