Het werkboek Voorlopertje Taal in Blokjes is een stap voor stap kennismaking met de letters en de eerste woordjes. Elke letter wordt aangeboden met een kapstokwoord en een plaatje als ondersteuning. In elke opdracht komen alle klanken met de bijbehorende kapstokwoorden en plaatjes weer aan bod.
De leerling leert de klank-teken koppeling door letterherkenning, het kapstokwoord, het plaatje, vaste kleuren voor klanken en door het bouwen van woorden met klankblokken. Op deze wijze wordt het leren van de letters op alle mogelijke manieren ondersteund.
Door het gebruik van vaste kleurafspraken voor letters wordt de klank-teken koppeling versterkt en worden de letters gelijk ingedeeld in korte klinkers, lange klinkers, twee-teken klinkers en medeklinkers. Daardoor begrijpt de leerling beter hoe woorden in elkaar zitten en leert de leerling letters samenvoegen tot woorden.
Met dit werkboek kan de leerling op een aantrekkelijke manier zelfstandig oefenen met alle basisletters en de eerste woorden. Het zelf schrijven van letters mag maar is niet noodzakelijk. Ga na dit werkboek verder met de werkboeken Taal in Blokjes.
Het werkboek Voorlopertje Taal in Blokjes kan los of in combinatie met een taalmethode worden aangeboden, bijvoorbeeld bij de voorschotbenadering, bij zorgleerlingen, bij leerlingen met een TOS en bij NT-2 leerlingen.
Tip:
Gebruik bij het Voorlopertje de bijbehorende kaartjes met foto’s en kapstokwoorden en de letterlijn voor de klank-teken koppeling, de letterdiscriminatie, de synthese en de analyse. Bij al deze oefeningen benadruk je de klankwaarde van de klanken/letters en geef je visuele en tactiele ondersteuning. Je zegt dingen voor, je laat de leerlingen dingen nadoen en steeds meer zelf een stukje doen. Van klanken maak je woorden.
Dit is een concept wat niet voor elke leerling vanzelfsprekend is.
Begin met een paar klanken, draai het kaartje om, ga naar het woord en laat dit met de blokjes nabouwen.
Voorbeelden van werkvormen:
Voorbereiding:
- Let op: de gele (aa,ee,oo,uu) en rode blokjes (ei,oe,ui..) altijd per twee aan elkaar laten zitten, desnoods een plakbandje eromheen.
- Begin met de makkelijke klanken en breid dan uit. Herhaal altijd alle klanken.
- Gebruik de grote klank-letter kaarten van de letterlijn kant a en kant b: de kant met de foto, kapstokwoorden en het geblokte woordje (kaarten 1/4) Zoek op website bij ‘Letterlijn”. Zie foto/s hieronder.
1. leg telkens een klank-teken kaartje neer van de grote van de letterlijn
- bij kaartje ‘aap’ zeg je: aap, aa-p, laat nazeggen
- kan jij de blokjes van de aap in de goede bakjes leggen (plastic bekertjes op kleur of cupcake bakjes klaarzetten, wel rood geen roze bakjes), goed zo (kind kan gewoon op het kaartje kijken succes gegarandeerd…
- en dan: kan jij nu de klanken uit de bakjes pakken en de klank zeggen en het woord maken (geef hulp)
- De leerling pakt twee gele blokjes aan elkaar uit het gele bakje en zegt “aa” en legt de twee gele blokjes op tafel (dus niet eerst een blauw blokje pakken, het woord volgen)
- De leerling pakt een blauw blokje uit het bakje en zegt “p” en legt het blauwe blokje op tafel naast het gele duo
- De leerling schuift blokjes aan elkaar en zegt ‘aap’de leerling heeft een woord gemaakt!
Met de blokjes kunnen leerlingen het concept klanken voor woorden al leren bergrijpen ruim voordat zij zelf letters kunnen schrijven. En dat moet ook want zij hebben veel meer tijd nodig om het concept te begrijpen.
2. draai het kaartje van de letterlijn om, je ziet dan alleen de letter aa
- vraag: de aa van? antwoord aap, weet je het nog ? kan jij de blokjes van aap neerleggen ? Goed zo je hebt alweer een woord geschreven!
- Bij de aa van aap focus je je eerst op de aa, van de letter p hoeft de leerling nu alleen auditief te benoemen en te weten dat hij blauw is, al snel ziet de kleuter ook dat rond elke klinker (meestal) blauwe blokjes zitten.
- Voeg daarna de letters toe en herhaal de procedure.
Oefen de mkm-woordjes ook met het sprekende klankenbord van de Taal in Blokjes Module software (zie bijlage), zeg aap en laat de leerling aa-p intoetsen, als de leerling twijfelt, zweeft hij met de muis over de klanken. Deze worden dan uitgesproken (gehoortraining en herkenning).
Leerling denkt bv het was een van de gele, maar welke? als je over de klank zweeft hoor je aa, ee, oo, uu en maak je een keuze (auditieve discriminatie). Op het gehoor kan je het goed doen. Er hoeft nog geen of nauwelijks letterkennis te zijn.
Je kan ook voorzeggen ‘aap’, je moet op de gele en de blauwe toetsen kijken.
3. Gebruik de klankkaart 1+2 in A4 formaat met de grote blokjes met letters.
- Benoem de klanken, laat de leerling de juiste klanken aanwijzen en de juiste blokjes erop leggen. Je kan ook woorden benoemen, bijvoorbeeld ‘kaas’.
- Zeg eerst het hele woord en dan klank voor klank. Zeg ‘k’ en laat de leerling de ”k’ aanwijzen op de klankkaart 1+2 en een blauw blokje op de ‘k’ leggen.
- Doe hetzelfde met de aa en de s. Zeg het daarna het hele woord en laat de leerling het woord kaas met de blokjes bouwen.
- Vraag de leerling om, van links naar rechts, de blokjes aan te wijzen en de klanken te benoemen.
Vervolg op het voorlopertje:
Ga na het Voorlopertje naar werkboek 1 en 2. Bij werkboek 1 en 2 hoeven leerlingen nog niet zelf letters te schrijven maar zij kunnen al wel werken met het concept taal en klanken van woorden.