Met de springpleinen van Taal in Blokjes leert de leerling om woorden te verdelen in losse klanken en klankgroepen met de kleurcode van de klanken (auditieve analyse van klanken en klankgroepen). De leerling leert dat elk woord bestaat uit losse klanken en klankgroepen die je kan schrijven en lezen.

Met de springpleinen leert de leerling ook om de de klinkers uit de klankgroep te halen: korte, lange, twee-teken en stomme klinkers. Elke klankgroep heeft één klinker, een woord heeft net zoveel  klankgroepen (of lettergrepen) als klinkers. De klinker is de drager van de klankgroep.

Hoe werken de springpleinen?

Analyse van losse klanken Zeg een woord. De leerling spreekt het woord uit in losse klanken waarbij hij met het kikkertje tegelijkertijd de klank uitspreekt en op de goede kleur van de klank springt. De klank aanwijzen of een pion gebruiken mag ook. Deze oefening versterkt ook de klankteken koppeling.

Analyse in klankgroepen Zeg een woord. De leerling spreekt het woord uit in klankgroepen waarbij hij met het kikkertje op de kleur van de klinker springt en tegelijkertijd de klinker uitspreekt.

Tip 1: oefen de dicteewoorden met de springpleinen als voorbereiding vlak vóór een auditief dictee. Zo wordt het denken in klanken en klankgroepen geactiveerd.

Tip 2: laat de leerling bij een auditief dictee elk woord hardop in klankgroepen verdelen en de klinkers benoemen.

Wat is het verschil tussen een klankgroep en een lettergreep?

Een klankgroep is wat je hóórt en een lettergreep is wat je ziet. Een klankgroep is gelijk aan een lettergreep behalve bij de verdubbelingsregel. Bijvoorbeeld ‘appel’. Je hoort ‘a-ppel’, dit zijn twee klankgroepen.
Je leest ‘appel’, de lettergrepen zijn ‘ap-pel’. Je hoort de verdubbeling ‘pp’ niet. Je spreekt de verdubbeling niet uit, maar past de regel toe bij het opschrijven van het woord.