Door het bouwen van woorden met de de klankblokken kunnen leerlingen de woorden ‘zien’ en vasthouden. Ook zónder het gebruik van letters kunnen woorden ‘geschreven’ worden.
Het maken van woorden met klankblokken (blokwoorden) zorgt ervoor dat leerlingen gaan nadenken over de spelling. De klanken hebben allemaal een eigen kleur (korte klinkers zijn groen, lange klinkers zijn geel, medeklinkers zijn blauw enz.). Bij het maken van blokwoorden worden de klanken omgezet in een kleurcode. De leerling leert denken in klanken, de blokwoorden maken de klankstructuur van een woord zichtbaar en tastbaar. Ook fouten in de klankstructuur zijn makkelijk te herkennen en verbeteren: het aantal blokjes klopt niet en/of de
blokjes hebben de verkeerde kleur. De leerling kan de fouten verbeteren vóór het opschrijven.
Veel spellingregels zijn klankregels, bijvoorbeeld de regels voor de lange en de korte klinkers zoals in boten en bakker. Voor het correct toepassen van de regel voor de lange en de korte klinkers moet de leerling zich goed bewust zijn van het verschil tussen lange en korte klinkers.