Analyse van klanken en klankgroepen met de Springpleinen van Taal in Blokjes
Met de Springpleinen van Taal in Blokjes leert de leerling om woorden te verdelen in losse klanken en klankgroepen door op de kleuren van de klanken te springen. Het woord wordt hardop uitgesproken, de leerling hakt het woord hardop in klanken of klankgroepen (afhankelijk van de opdracht) en springt tegelijk met het kikkertje op de goede klankpleinen.
Met de Springpleinen leert de leerling ook om de de klinkers uit de klankgroep te halen: korte, lange, twee-teken en stomme klinkers.

Met de Springpleinen oefent de leerling het ‘hakken’ van klanken en klankgroepen met handelend leren: het auditief ‘hakken’ van woorden in klanken en klankgroepen wordt tegelijk gekoppeld aan de kleurcodering voor klanken om het fonologisch bewustzijn te stimuleren en aan motorische handelingen. Dit werkt heel goed en leerlingen vinden het leuk om met de Springpleinen te werken.
Een woord bestaat uit losse klanken en klankgroepen die je kan schrijven en lezen. De auditieve analyse van klanken en klankgroepen is een noodzakelijke basisvaardigheid voor de spelling. Elke klankgroep heeft één klinker, een woord heeft net zoveel klankgroepen (of lettergrepen) als klinkers. De klinker is de drager van de klankgroep en laat zien uit hoeveel klankgroepen (of lettergrepen) een woord bestaat. Dit leren de leerlingen allemaal naast het ‘gewone hakken en plakken’ van woorden.
De Springpleinen van Taal in Blokjes bestaan uit zeven gekleurde huisjes met letters, zeven bijbehorende rondjes en een springkikkertje. Bij het oefenen van de analyse van woorden in klanken en klankgroepen wordt de ondersteuning in 3 stappen afgebouwd.

Stap 1: De leerling verdeelt het woord hardop in klanken of klankgroepen en springt de tegelijk op de huisjes met letters. Begin met de medeklinkers en de korte, lange en twee-teken klinkers. Breid daarna uit met de restklinkers. Bij het springen van klankgroepen wordt het medeklinkerhuisje weggelaten.

Stap 2: Dek de letters van de huisjes af met de bijbehorende rondjes. De leerling moet nu de woorden in klanken hakken en de letters aan de klankkleuren koppelen zonder extra ondersteuning.

Stap 3: Laat de huisjes weg en oefen alleen met de rondjes. De klankkleuren zijn voldoende om de letters (klanken) op te roepen.
Hoe oefent de leerling met de Springpleinen op losse klanken?

Springplein Klanken: oefen de analyse van het woord in losse klanken
Zeg een woord. De leerling spreekt het woord uit in losse klanken en springt tegelijkertijd met het kikkertje op de goede huisjes. De klank aanwijzen of een pion gebruiken mag ook. In de huisjes zitten letters. Deze oefening versterkt ook de klank-teken koppeling.
Gebruik deze oefening voor woorden van één klankgroep zoals ‘huis’, ‘maan’, ‘slak’, ‘krant’, ‘worst’ of bij woorden van twee klankgroepen zoals ‘zakdoek’, ‘fietsbel’ en ‘poesje’. Stap voor langere woorden over naar het Springplein Klankgroepen.

Voorbeeld ‘brood’
Zeg het woord. De leerling verdeelt het woord hardop in losse klanken: ‘b-r-oo-d’. Bij elke klank springt de leerling met het kikkertje op het bijbehorende huisje. Een zelfgekozen poppetje of beestje kan natuurlijk ook.
Let op: voor elke klank wordt maar één keer gesprongen, spring dus niet voor elke letter. De ‘oo’ is één klank en bestaat uit twee letters. Bij het voorbeeld ‘brood’ zegt de leerling ‘oo’ en springt met het kikkertje één keer op geel.
Er zijn 3 leerstappen:
1. huisjes met de letters (klanken) erop,
2. huisjes met afgedekte letters (klanken),
3. alleen gekleurde rondjes.
Je kan de stappen ook afwisselend gebruiken. De leerling springt bijvoorbeeld bij ‘makkelijke’ woorden op de rondjes en bij ‘moeilijke’ woorden op de huisjes met de letters erop.
Hoe oefent de leerling met de Springpleinen op klankgroepen?

Springplein Klankgroepen: oefen de analyse van het woord in klankgroepen
Zeg een woord. De leerling spreekt het woord uit in klankgroepen, springt met het kikkertje op de huisjes in de kleur van de klinkers en spreekt per huisje de klinker uit.
Voorbeeld ‘oliebollen’
Zeg een woord, bijvoorbeeld ‘oliebollen’. De leerling verdeelt het woord hardop in losse klankgroepen: ‘o-lie-bo-llen’. Hij haalt de klinker uit de klankgroep en springt met het kikkertje op de kleur van de klinkers.
Een klinker kan uit een of meerdere letters bestaan. Voor elke klinker wordt maar één keer gesprongen, spring dus niet voor elke letter. Het blauwe Springplein voor de medeklinkers wordt niet gebruikt bij het analyseren van woorden in klankgroepen. Begin met de korte, lange en twee-teken klinkers en breid de klinkers uit met de oranje en witte springpleinen. Oefen met steeds langere woorden.
Er zijn 3 leerstappen:
1. huisjes met de letters (klanken) erop,
2. huisjes met afgedekte letters (klanken),
3. alleen gekleurde rondjes.
Je kan de stappen ook afwisselend gebruiken. De leerling springt bijvoorbeeld bij ‘makkelijke’ woorden op de gekleurde rondjes en bij ‘moeilijke’ woorden op de huisjes met de letters erop.
Elke klankgroep heeft één klinker. De klinker is het ankerpunt van de klankgroep en een woord heeft net zoveel klinkers als klankgroepen. Als leerlingen dit door hebben, kunnen zijn makkelijker lange woorden lezen.

Wat is het verschil tussen een klankgroep en een lettergreep?
Een klankgroep is wat je hóórt en een lettergreep is wat je ziet. Een klankgroep is gelijk aan een lettergreep behalve bij de verdubbelingsregel. Bijvoorbeeld ‘appel’. Je hoort ‘a-ppel’, dit zijn twee klankgroepen. Je leest ‘appel’, de lettergrepen zijn ‘ap-pel’. Je hoort de verdubbeling ‘pp’ niet. Je spreekt de verdubbeling niet uit, maar past de regel toe bij het opschrijven van het woord.

Tip 1: Oefen de dicteewoorden met de Springpleinen als voorbereiding vlak vóór een auditief dictee. Zo wordt het denken in klanken en klankgroepen geactiveerd en een tussenstap ingebouwd.
Tip 2: Oefen de regels voor de korte en de lange klinkers met het springplein op klankgroepen. Zeg een woord, bijvoorbeeld ‘boten’. De leerling springt op de klinkers en zegt: ‘bo-ten’, oo, regel voor de lange klanken (of klinkers). Zeg een woord, bijvoorbeeld ‘kikker’, de leerling springt op de klinkers en zegt: i, regel voor de korte klanken (of klinkers) k verdubbelen of ‘kk’.
Tip 3: Gebruik het Blokwoordenboek van Taal in Blokjes voor het oefenen met de springpleinen. In het blokwoordenboek staan woorden in opklimmende moeilijkheidsgraad van mkm-woorden zoals ‘kat’, ‘boot’ en ‘zoek’ en mkmm/mmkm woorden zoals ‘kast’, ‘groot’ en ‘schroef’ tot en met woorden van 2 of meer klankgroepen zoals ‘rugzak’, ‘boeken’, ‘dierentuin’ en ‘aardappelkroketten’. Met het Blokwoordenboek op tafel kunnen groepjes leerlingen grotendeels zelfstandig aan de slag: eén leerling leest een woord, één leerling verdeelt het woord in losse klanken (of klankgroepen) en alle leerlingen kijken of het goed gaat. Leerlingen kijken samen na en helpen elkaar indien nodig.
Video: oefenen met de Springpleinen in groepjes
Bestellen
Bekijk ook eens
Meer weten?
Een goed geautomatiseerde klank-teken koppeling is nodig voor het leren lezen en spellen. Met de klank-teken kaartjes van Taal in Blokjes worden de letters geleerd met een kleurcode voor klanken. Elk groepje klanken heeft zijn eigen kleur: korte klinkers zijn groen, lange klinkers zijn geel, tweeteken klinkers zijn rood, stomme klinkers zijn oranje en medeklinkers zijn blauw. Je kan de volgende materialen en werkvormen gebruiken voor de klank-teken koppeling: 2. Klank-teken kaartjes 3. Letterlijn 5. Klankkaarten op A4 formaat 7. Letterbox klein magnetisch en Letterbox groot magnetisch 8. Klankenbingo Klankenbingo 1 en 2 bevatten samen 35 unieke kaarten, voldoende voor 35 leerlingen. Gebruik de set van 15 of 20 kaarten voor een groepje leerlingen. Werkvormen met de woordbouwkaartjes Bekijk de materialen: woordbouwkaartjes magnetisch extra groot: 1x alle letters woordbouwkaartjes 3x alle letters, duurzaam kunststof Grote en kleine magnetische letters De letterboxen zitten vol grote of kleine magnetische kleurletters voor het maken van woorden. De grote magneetletters hebben naast de ‘gewone a’ ook een schrijf-a. De magnetische letters zijn proportioneel, als de leerling de letters aan elkaar schuift ziet hij/zij een ‘normaal woordbeeld’. De magneetletters kunnen ook zonder magneetbord worden gebruikt. De grote letters kunnen op de letterplankjes worden gebruikt. Gebruik het magneetbord bij de letters van Taal in Blokjes Naast de klankblokken kan je ook woorden bouwen met de gekleurde letters van Taal in Blokjes. Het is handig om daarbij een magneetbord te gebruiken. Wij hebben kleine magneetletters (letterbox klein) en grote magneetletters (letterbox groot). Omdat de basiskaart een vaste klank- of lettervolgorde heeft kan de leerling de juiste letters snel vinden en optillen of heen en weer schuiven. De letters kunnen op het magneetbord blijven in de volgorde van de basiskaart, klaar voor een volgende keer of voor de volgende leerling (als er ruimte is om het bord op te bergen). Je kan de magneetletters ook gebruiken in combinatie met een werkboek, bijvoorbeeld van Veilig Leren Lezen. Gebruik dan het basisklankenbord van Taal in Blokjes 1+2. Zie ook Gebruikt de klank-teken kaartjes en de klankblokken bij het werkboek Voorlopertje. bekijk ook de FAQ-vraag: Welke materialen zijn geschikt voor het leren van de klank-teken koppeling? Je kan ook de werkvormen voor groep 2 en 3 gebruiken uit "het Stappenplan implementatie Taal in Blokjes op school".1.Module Software
Taal in Blokjes Module software
Taal in Blokjes heeft twee soorten klankteken kaartjes: kaartjes met kapstokwoorden en plaatjes en gekleurde kaartjes met letters. De kaartjes met kapstokwoorden en plaatjes zijn makkelijker door de extra ondersteuning van de klanken met plaatjes. Bekijk de klank-teken kaartjes
Daarnaast is er ook een letterlijn om in de klas op te hangen (1/4 A4 per kaartje). Bespreek de letters en voeg gaandeweg meer kaartjes toe aan de letterlijn. Beide soorten klank-teken kaartjes staan op de letterlijn, de letterlijn is tweezijdig .
Bekijk de Letterlijn.4. Posters
Taal in Blokjes heeft ook twee posters die bij de klank-teken kaartjes horen om in d klas op te hangen.
Bekijk de posters.
Deze klankkaarten kunnen ook worden gebruikt voor het leren van de klank-teken koppeling: klank benoemen en het blokje met de juiste letter aanwijzen of een klankblokje op de juiste letter leggen. Op klankenbord 1+2 en 3+4 passen de fysieke blokjes. Ook kan de analyse en synthese van klanken met de klankkaarten oefenen ('hakken en plakken').
Bekijk de Klank-kaarten.6. Woordbouwkaartjes
Dit zijn letters op gekleurde kaartjes waarmee woordjes geschreven kunnen woorden en ook voor lettermemory.
Bekijk de woordbouwkaartjes
De letters zijn proportioneel, als de leerling de letters aan elkaar schuift ziet hij 'een
normaal woordbeeld'. De letters kunnen met en zonder magneetbord worden gebruikt.
Bekijk de Letterboxen
Met klankenbingo kunnen leerlingen in de klas of in een groepje met elkaar, op een speelse en intensieve manier, oefenen met de klank-teken koppeling en de eerste woordjes. Gebruik klankenbingo bijvoorbeeld bij het Voorlopertje Taal in Blokjes en bij de werkboeken van Taal in Blokjes deel 1, 2 en 3.
Bekijk de KlankenbingoJazeker, we hebben letters op vierkante plastic kaartjes en twee soorten magneetletters. Ook hebben we grote vierkante magneetletters voor gebruik in de klas op een klankenbord.
We hebben grote en kleine magnetische letters. Deze kunnen met en zonder een magneetbord worden gebruikt.
Dit biedt overzicht en werkt plezieriger dan letters uit een stapeltje zoeken.
Zorg bij het schuiven dat de letters voldoende 'bovenruimte' hebben om te schuiven.In de tweede helft van groep 2 (en 3) kan je werken met de serie van het Voorlopertje
Hang in een poster van de klanken van het Voorlopertje op in de klas en gebruik de letterlijn (en dek de klanken af die nog niet zijn besproken).Oefen de klank-teken koppeling in de klas met Klankenbingo. Met klankenbingo kunnen leerlingen in de klas of in een groepje met elkaar, op een speelse en intensieve manier, oefenen met de klank-teken koppeling en de eerste woordjes. Gebruik klankenbingo bijvoorbeeld bij het Voorlopertje Taal in Blokjes en bij de werkboeken van Taal in Blokjes deel 1, 2 en 3.