Behandelplan met de Taal in Blokjes Reader software
Stel een leestraining samen met de Taal in Blokjes Reader software
Wat is de Taal in Blokjes Reader software? Hoe kan je een leestraining samenstellen met de Taal in Blokjes Reader software? En hoe kan je ook aan begrijpend lezen, verhalen schrijven en de spelling werken met de software?
Maak een behandelplan met de
Taal in Blokjes Reader software!
Wat is de Taal in Blokjes Reader software?
De Taal in Blokjes Reader software zorgt voor tekstvereenvoudiging door fonologische codering en diverse geavanceerde opmaakmogelijkheden.
Deze software is ontwikkeld om leerlingen te helpen om op eigen kracht beter en sneller te leren lezen met fonologische hulp. Moeilijke teksten met lange woorden en kleine lettertjes worden opeens goed leesbaar. Je leerlingen kunnen verhalen beter lezen en begrijpen, zij krijgen meer plezier in het lezen en het zelfvertrouwen neemt toe.
Behandelplan met de Taal in Blokjes Reader software is het vervolg op “Taal in Blokjes Reader software“.
Lees binnen “Taal in Blokjes Reader software” ook: “Aan de slag met de Taal in Blokjes Reader“. Dit heb je nodig als basis voor dit behandelplan.
Hoe kan je een behandelplan maken met de Taal in Blokjes Reader software?
Bekijk de mogelijkheden en tips voor het samenstellen van een behandelplan met de Taal in Blokjes Reader hieronder of kies een onderwerp in het menu boven.
Kennis van klanken en woordstructuren verbeteren met de Taal in Blokjes Reader voor beter lezen
Woorden kunnen sneller ‘ontsleuteld’ worden als de leerling begrijpt hoe woorden in elkaar zitten.
Bijvoorbeeld: hoe lees je lange woorden, hoe spreek je woorden uit met de regels voor de korte en de lange klinkers, Wanneer lees je ‘haken’ en wanneer lees je ‘hakken’? Hoe herken je de stomme klinkers in woorden zoals in ‘boekje’, ‘begin’ en ‘fluisteren’? Hoe kan je snel zien uit hoeveel klankstukken een woord bestaat en waar de grens ligt tussen de klankstukken?
Deze kennis heb je nodig om woorden in één keer vloeiend te lezen.
Bekijk de video om een indruk te krijgen van alle functies en mogelijkheden en hoe je de Reader met een leesgroepje kan gebruiken.
Maatwerk voor elke leerling
Maak een behandelplan op maat. Met de Taal in Blokjes reader software kunnen leerlingen hun leesvaardigheid verbeteren en een hoger technisch leesniveau aan.
De kleurcodering voor klanken en de andere hulpmaatregelen kunnen op maat worden ingesteld en gaandeweg stapsgewijze worden afgebouwd.
Laat de leerling niet altijd teksten op zijn ’topniveau’ lezen. Bouw de ondersteuning op bij teksten op instructieniveau en hoger en bouw de ondersteuning af bij teksten op beheersingsniveau.
Combineer technisch lezen met begrijpend lezen en zelf schrijven
De Taal in Blokjes Reader software is ontwikkeld voor het beter leren lezen. Maar met deze leessoftware kan je ook werken aan het begrijpend lezen, aan de spelling en aan het zelf schrijven.
Je kan de leesgeschiedenis en de resultaten bijhouden het programma.
Stel een leestraining samen voor je leerling en probeer de Taal in Blokjes Reader software uit met de onderstaande tips voor technisch lezen, begrijpend lezen, spelling en dictee en schrijven.
De leerling heeft nodig: een tablet of laptop (een smartphone kan ook als het alleen om lezen gaat).
Mogelijkheden en tips
bij het opzetten van een leestraining
1. Kies het leesniveau van de tekst en stel de leesondersteuning in.
De leesondersteuning kan voor elke leerling apart en op maat worden ingesteld.
Ga bij voorkeur uit van niveaus van tekstlezen (TIB of Avi niveau) omdat dit de meest natuurlijke situatie is en omdat de Taal in Blokjes Reader software het tekstlezen oefent.
Kies verhalen uit de bibliotheek en stel regelmatig het leesniveau bij (10 niveaus) aan de hand van de resultaten en de leesgeschiedenis.
Wissel verschillende leesniveaus met elkaar af. Het is fijn om niet altijd teksten op het hoogste niveau te lezen. Geef maximale ondersteuning bij ‘moeilijke verhalen’ en minimale ondersteuning bij ‘makkelijke verhalen’.
2. Kies teksten op woordkenmerken binnen één niveau en bij opeenvolgende niveaus.
Teksten van eenzelfde leesniveau kunnen behoorlijk van elkaar verschillen in moeilijkheidsgraad.
Bekijk de kenmerken (statistieken) van een verhaal zoals aantal woorden, gemiddelde zinslengte, aantal woorden per klankgroep. En het gebruik van stomme klinkers, klankregels en leenwoorden in het verhaal. Gebruik deze gegevens om een mooie geleidelijke opbouw van het leesniveau op te bouwen. Klik op het ‘pie chart’ icoontje bij een verhaal om de woordkenmerken en de statistieken in de zien.
Ga je een niveau hoger? Kies dan een ‘instapverhaal’ op het nieuwe niveau. Kijk ook naar het aantal woorden van de tekst, begin bij een nieuw niveau met een korte tekst.
Bouw zo nodig herhalend lezen in of maak gebruik van een voorleesstem als voorbereiding op het zelf lezen Zie ook: Wanneer is voorlezen met de Reader software zinvol?
Hieronder zie je de statistieken van een verhaal op niveau 2 en een verhaal op niveau 8.
3. Pas de fonologische ondersteuning en andere instellingen aan, afhankelijk van het niveau
Je kan de fonologische codering en andere ondersteuning aanpassen aan de moeilijkheidsgraad van de tekst.
Zet bijvoorbeeld bij teksten op beheersingsniveau de klankcodering en lettergreephulp uit. En zet bij teksten op instructieniveau en hoger de klankcodering en de lettergreephulp aan. Stel ook grotere letters en meer regelafstand in bij de teksten op instructieniveau en hoger.
Laat de leerling hardop lezen en kijk welk leesniveau de leerling nog (net) aankan, Dit kan met de ondersteuning van de Reader software enkele niveaus hoger ligger dan het geteste instructieniveau.
Bekijk de animatie hieronder en ervaar hoe een verhaal van niveau Avi Plus zodanig vereenvoudigd kan worden dat het verhaal overkomt als een tekst van niveau M4/M5. De oorspronkelijke versie kan voor een leerling veel te moeilijk zijn, maar de aangepaste versie niet!
4. Stel het ‘Leeshappertje’ in.
Het ‘leeshappertje’ geeft het tempo aan en helpt de leerling met focussen en ‘op toon’ lezen.
Als het leeshappertje goed is ingesteld leest de leerling regelmatig, zonder versnellingen of abrubte stops. Probeer gaandeweg de snelheid van het ‘leeshappertje’te verhogen.
Wat doet het leeshappertje?
Het ‘leeshappertje’ loopt op mee op losse klank bij woorden van één lettergreep en loopt op klankgroep mee bij woorden van meer lettergrepen (een lettergreep is visueel op papier of scherm en een klankgroep is auditief).
Je kan de snelheid van het leeshappertje instellen, probeer samen met de leerling uit welke snelheid goed werkt.
Wanneer gebruik je het leeshappertje?
Kies bij welke teksten je ‘het leeshappertje’ wilt inzetten en welke niet.
Bijvoorbeeld niet bij teksten op beheersingsniveau en wel bij teksten op instructieniveau en hoger.
Nieuwsgierig hoe het Leeshappertje werkt?
Bekijk de animatie hieronder.
5. Laat de leerling opschrijven waar het verhaal over gaat.
Geef aan of en bij welke teksten je wilt dat de leerling een soort (kleine) samenvatting of hoofdgedachte opschrijft.
In dit voorbeeld zie je een korte samenvatting van het verhaal “De hond Bas lust graag worst” op niveau 2.
Uiteraard kan je ook een samenvatting laten schrijven bij verhalen van een veel hoger niveau, maar laat de leerling bij voorkeur geen samenvatting maken van lange verhalen.
Op deze wijze combineer je het technisch lezen met begrijpend lezen en schriftelijk formuleren. Lees verder bij “Oefen het begrijpend lezen met de Taal in Blokjes software” hieronder.
6. Leg je niet vast op een bepaald leesniveau.
Als een leerling een ’te moeilijk’ verhaal heel interessant vindt en graag wil lezen, is dat prima. Probeer samen met je leerling uit hoe je voor hem het leesbeeld kan optimaliseren met de klankhulp en maatregelen voor tekstvereenvoudiging.
In dit voorbeeld leest een leerling niveau 5 op beheersingsniveau, niveau 6 op instructieniveau en hij probeert ook niveau 7 te lezen op instructieniveau +++.
Bij de keuze van de verhalen kan je rekening houden met het aantal woorden, de gemiddelde zinslengte en andere woordkenmerken zodat je een relatief makkelijk niveau 7 kan kiezen. Leerlingen kunnen soms wel 3 niveaus hoger lezen dan hun beheersingsniveau.
7. Voeg zelf een verhaal toe.
Als de leerling geïnteresseerd is in een bepaald onderwerp, bijvoorbeeld ‘katten’, kan het ook leuk zijn om dat onderwerp op te zoeken op internet (bijvoorbeeld bij wikikids) en als leesopdracht aan je leerling te geven.
Dit onderwerp kan je vervolgens aanpassen (bijvoorbeeld kortere zinnen, een paar lange woorden vervangen) en plaatsen in je eigen bieb binnen de software. Vergeet niet om een leuke foto of afbeelding toe te voegen.
Bekijk de video hiernaast.
Voorbeeld
Het verhaal ‘katten’ hieronder wordt automatisch op klank gecodeerd (soms is een kleine correctie nodig).
Laat het leesniveau (Avi, Cito of TiB) berekenen en de woordkenmerken (statistieken).
Pas de tekst aan indien nodig, vervang bijvoorbeeld een paar lange woorden zodat het leesniveau lager uitkomt.
Je kan ook teksten met van een schoolthema of schoolproject opnemen in de Reader software of teksten voor begrijpend lezen.
Je kan het verhaal natuurlijk ook delen met al je andere leerlingen (en collega’s). Als elke collega een paar verhalen deelt, heb je snel een schoolbibliotheek met verhalen!
Leesgeschiedenis van Anne Bakker
8. Bouw de fonologische codering ook af met de ‘fade out’ knop
Hiermee kan je de klankcodering steeds lichter maken.
Binnen de Reader kan je de klankcodering met de ‘fade out’ knop geleidelijk aan terug laten lopen naar ‘geen kleur’ of alleen zwarte letters.
Dit kan zinvol zijn als een bepaald leesniveau te makkelijk is voor het huidige oefenniveau maar nog te moeilijk is voor het beheersingsniveau (met alleen zwarte letters).
9. Gebruik een voorleesstem indien zinvol
Bijvoorbeeld als voorbereiding vóór het zelf lezen of als afwisseling.
De leerling leest de gecodeerde tekst dan eerst mee met de voorleesstem en het leeshappertje.
Daarna leest de leerling de tekst zonder vooorleesstem. Kijk wanneer het gebruik van een voorleesstem zinvol is.
10. Gebruik (ook) een voorleesstem als je een leestraining opzet voor Nieuwkomers
Het gebruik van een voorleesstem dat gekoppeld is aan de kleurcodering voor klanken en het instellen van het leeshappertje dat meeloopt met de klanken en de lettergrepen, ondersteunt de klank-teken koppeling en de uitspraak.
De anderstalige leerling leert zo sneller hoe de Nederlandse taal in elkaar zit. Dat is ook goed voor de spelling!
De leerling leest de gecodeerde tekst eerst mee met de voorleesstem en het leeshappertje.
Daarna leest de leerling de gecodeerde tekst met het leeshappertje maar zonder vooorleesstem.
Lezen op de smartphone kan een uitkomst zijn als de ouders geen tablet of laptop gebruiken.
11. Bekijk de leesgeschiedenis en de resultaten
De software houdt de vorderingen van de leerlingen bij.
De software heeft een eigen bibliotheek maar je kan ook je eigen (school)bibliotheek samenstellen met eigen lespakketten en teksten.
Voor de leestraining kan je wekelijks een pakket leesopdrachten klaarzetten (eventueel ook woordenlijsten voor de spelling) en monitoren met behulp van de Taal in Blokjes Reader software.
De leerling logt in en kan zelfstandig aan de slag met het lezen van teksten lezen met de vooraf ingestelde klankhulp en andere leesondersteuning.
En ook met andere opdrachten op het gebied van spelling, schrijven of begrijpend lezen als die zijn opgegeven.
In je hoofdaccount kan je terugzien wat de leerling heeft gelezen en geschreven.
12. Geef leeshuiswerk mee voor thuis.
Om de leesvaardigheid te verbeteren is het zaak om zoveel mogelijk te oefenen. Zet verhalen voor thuis klaar, bijvoorbeeld 3 per week, met de opdracht om deze onder begeleiding hardop te lezen.
Je kan in de software kijken of het leeshuiswerk is gemaakt onder andere welke teksten heeft de leerling thuis gelezen en in hoeveel tijd.
De software draait op elk apparaat, ook de mobiel. Lezen op een tablet heeft de voorkeur maar lezen met een smartphone hoeft beslist geen nadeel te zijn. De software past zich automatisch aan en het kleine scherm zorgt voor een zeer overzichtelijk leesbeeld. Daarnaast kunnen korte momenten in de thuissituatie vaak goed benut worden omdat de mobiel altijd bij de hand is.
Nog meer oefenen met technisch lezen?
1. Woordvelden
Gebruik de werkvorm ‘Woordvelden’ uit het blokwoordenboek met woorden in opklimmende moeilijkheidsgraad.
Eén leerling blokt een woord en zegt uit welk vak het komt, bijvoorbeeld ‘nummer 13’ van het Blokwoordenboek.
De andere leerlingen lezen alle woorden in het vak met nummer 13 en kijken welk woord het is.
Een niveau hoger? Dan mag de leerling een woord blokken en 2 vakken noemen waar het woord in kan zitten. De andere leerlingen moeten dan alle woorden uit twee vakken lezen om het juiste blokwoord te vinden.
2. Gebruik de lees- en woordstructuur kwartetten
Leerlingen moeten bij de kwartetten telkens een woord aan de bijbehorende klankstructuur matchen, daardoor moeten zij heel veel lezen!
In een groepje kunnen de leerlingen grotendeels zelfstandig met de kwartetten aan de slag. Leerlingen kijken samen na en kunnen elkaar zo nodig helpen.
Met de kwartetten van Taal in Blokjes wordt het lezen spelenderwijs en intensief geoefend zonder dat de leerlingen het idee hebben dat ze een leesoefening doen. En tegelijk leren zij ook hoe woorden in elkaar zitten.
Er zijn lees- en woordstructuur kwartetten op verschillende niveaus. Van makkelijke woorden zoals ‘ham’ en ‘tuin’ naar moeilijkere en langere woorden zoals ‘strand’, ‘aardig’, ‘gebakje’, ‘vrolijk’ en ‘dobbelstenen’.
Op deze wijze kan je instappen op het goede niveau en kunnen leerlingen steeds moeilijkere woorden leren lezen. Natuurlijk kunnen de kwartetten van verschillende niveaus met elkaar worden gecombineerd.
Oefen het begrijpend lezen met de Taal in Blokjes software
Combineer het technisch lezen met begrijpend lezen
Je kan het lezen met de Reader ook combineren met begrijpend lezen en schrijfvaardigheid. Laat de leerling na het lezen een korte samenvatting maken in het tekstvak van de Reader.
Voor het maken van een samenvatting lees verder bij:
Schriftelijke formuleervaardigheid – Samenvatting bij verhaal schrijven
Door de klankhulp en de maatregelen voor tekstvereenvoudiging kan de leerling makkelijker lezen waardoor er meer aandacht overblijft voor de inhoud van het verhaal. De samenvatting kan je terugzien in de leesgeschiedenis.
Je kan ook zelf informatieve teksten voor begrijpend lezen toevoegen bijvoorbeeld van een methode voor begrijpend lezen zoals Nieuwsbegrip.
Leesgeschiedenis met samenvatting
Oefen de spelling met de Taal in Blokjes Reader software
Je kan ook de spelling voorbereiden met behulp van de Taal in Blokjes Reader software
1. Woorden voorbereiden voor een auditief woorddictee
Zet woordenlijsten van de taalmethode en/of de te behandelen spellingcategorieën klaar in de Reader software.
Zet de woorden onder elkaar en zet de fonologische codering aan. Stel het leesbeeld in en voeg een afbeelding toe.
Werkwijze
1. De leerling leest de gecodeerde woorden hardop en kijkt goed naar de codering van de klanken en de regels die er gebruikt zijn.
2. Geef een auditief blokkendictee van de gelezen woorden als voorbereiding op het woorddictee. Lees elk woord hardop en laat de leerling het woord bouwen met de klankblokken. Bij het aan elkaar schuiven van de klankblokken zegt de leerling telkens de bijbehorende klanken of klankgroepen hardop (verklankend blokken).
3. De leerling kijkt de blokwoorden na met de gecodeerde woorden op de tablet, verbetert indien nodig en draait de tablet om.
4. Geef tot slot een auditief woordendictee. Lees elk woord hardop en laat de leerling de woorden opschrijven. Geef tot slot een auditief woorddictee van deze woorden. Zeg de woorden nog een keer. De leerling schrijft de woorden op (= auditief woorddictee).
Dit kan op een blaadje maar je ook een nieuw bestand in de Reader software aanmaken, geef een naam, bijvoorbeeld ‘Dictee Bart de Bruin + datum’ en voeg een afbeelding toe. Geef van te voren aan of de leerling de blokwoorden als voorbeeld mag houden bij het dictee. Dit is ook afhankelijk van het niveau en de mogelijkheden van de leerling.
5. Bespreek samen het dictee en de (eventuele) foutjes.
Woorddictee in een groepje
Je kan deze werkvorm ook met een spellinggroepje gebruiken: de leerlingen lezen om de beurt één woord van het gecodeerde woordrijtje op de tablet. Alle leerlingen maken blokwoorden van dit woord en kijken samen na (bijvoorbeeld door de blokwoorden op elkaar te leggen). Daarna wordt het woord opgeschreven en is de volgende leerling aan de beurt om een woord voor te lezen.
2. Zinnendictee met fonologische codering
Je kan ook een auditief zinnendictee geven Gebruik hiervoor de optie ‘verhaal toevoegen’. Geef bijvoorbeeld een zinnendictee met stomme klinkers en woorden met de regel voor de korte en de lange klinkers.
Dicteer bijvoorbeeld de zin : ‘De boswachters hakken de houtjes in stukken’.
En de leerling schrijft:
Werkwijze
1. Dicteer een zin.
2. Na elke zin zet de leerling de klankcodering aan en leest hij de zin hardop (in overeenstemming met de gecodeerde klanken, niet met wat hij denkt dat er zou moeten staan). Laat de leerling fouten verbeteren indien nodig.
3. Zet de codering uit en dicteer de volgende zin.
Bekijk het voorbeeld hiernaast van de zin ‘de boswachters hakken de houtjes in stukken’. A = goed, B = met fouten en C = met fouten.
De leerling leest de zin hardop met klankcodering en probeert zijn fouten te vinden en te verbeteren (indien van toepassing).
Nog meer oefenen met de spelling?
1. Blokwoordenboek
Gebruik de werkvorm ‘blokwoorden’ uit het Blokwoordenboek met woorden in opklimmende moeilijkheidsgraad van mkm-woorden zoals ’tak’ en ”roos’ tot regelwoorden zoals ‘regenwater’ en ‘oplossen’.
De woorden van het het Blokwoordenboek volgen de opbouw van de Taal in Blokjes werkboeken 1 t/m 10. Het Blokwoordenboek wordt gebruikt voor de spelling (woorden bouwen met de klankblokken en opschrijven) èn voor het lezen (werkvorm ‘Woordvelden”.
Je kan het Blokwoordenboek gebruiken in combinatie met de werkboeken van Taal in Blokjes en met je taalmethode. Je kan ook auditieve dictees geven. Begin op een makkelijk niveau en ga telkens een stapje hoger.
2. Dobbelspel
Gebruik het Dobbelspel om leerlingen te stimuleren om zelf woorden te bedenken. De ‘knapste woorden’ krijgen de meeste punten. Dit zijn meestal regelwoorden.
Bij dictees en werkbladen worden woorden altijd voorgezegd. Met het Dobbelspel bedenken leerlingen creatief zelf de woorden. Het is een uitdagend spel. Lange woorden met regels leveren extra punten op. Als je een verhaal schrijft, moet je toch ook zelf bedenken hoe je woorden goed schrijft? De leerlingen gebruiken daarbij de klankblokken die zij met de klankdobbelstenen hebben ‘gewonnen’.
De kleurvlakken van de dobbelstenen zijn ingesteld op de frequentie van de Nederlandse klanken zodat er altijd blokken worden gepakt waar je woorden mee kan maken.
De uitdaging is om die woorden te bedenken die een hoge woordwaarde opleveren. Wie het hoogste puntentotaal heeft gehaald, dit is de winnaar!
3. Module software
Bekijk de Module software. Met de Module software kan je de spelling oefenen, het woordlezen en de basisvaardigheden. De werkvormen zijn ingedeeld in Modules in opklimmende moeilijkheidsgraad en volgen de woordopbouw van de werkboeken van Taal in Blokjes.
Er zijn veel werkvormen en mogelijkheden zoals schrijven met het klanken toetsenbord en kleurendictee, zie de afbeeldingen.
De resultaten worden per leerling bijgehouden. Je kan de de Module software gebruiken op elk apparaat. Je kan ook touchscreen gebruiken. Het gebruik van een koptelefoon of externe speakertjes wordt geadviseerd.
Oefen de schriftelijke formuleervaardigheid
met de Taal in Blokjes Reader software
1. Zelf een verhaal schrijven
Geef een schrijfopdracht en laat de leerling een eigen verhaal schrijven in de Reader, gebruik hiervoor de optie ‘verhaal toevoegen’. De leerling bedenkt een titel, voegt een mooie foto toe en gaat aan de slag. Sla het verhaal op. Als de leerling elke week een verhaal schrijft in de Reader software kan je de ontwikkeling van de schrijfvaardigheid mooi volgen.
Besteed in het begin niet teveel aandacht aan de spelling. Het belangrijkste is de verhaalopbouw en het maken van goede zinnen met hoofdletters en punten.
Als de verhalen erg kort zijn, geef je het minimum aantal zinnen aan, bijvoorbeeld 5 en voer je het minimum aantal zinnen langzaam verder op.
2. Samenvatting bij een verhaal uit de bieb schrijven
Geef aan of en bij welke teksten je wilt dat de leerling een soort samenvatting of hoofdgedachte opschrijft. Hiermee combineer je het technisch lezen met begrijpend lezen en schriftelijk formuleren.
Kijk wat haalbaar is, soms is 3 zinnen al heel wat! Let in het begin alleen op de inhoud en goedlopende zinnen. Daarna kan je samen het plaatsen van hoofdletters en punten bespreken (als daar aanleiding toe is) en de spelling. Als 3 zinnen het startpunt is, probeer het aantal dan gaandeweg op te voeren: schrijf in 5 zinnen of meer op waar dit verhaal over gaat.
Als de leerling 4 verhaaltjes per week moet lezen, kan je de leerling bijvoorbeeld 2 verhalen laten kiezen om iets bij de schrijven.
Leerlingen kunnen verhalen met elkaar delen.
De leerling kan ook een eigen verhaal schrijven, een afbeelding erbij zoeken en dit met de andere leerlingen uit het leesgroepje delen. Als elke leerling uit het groepe een verhaal schrijft, ontstaat er een leuke wisselwerking!
Vergeet niet om de verhalen van de leerlingen te controleren en aan te passen alvorens deze gedeeld worden. Pas als verhaal helemaal klaar is, komt de leerling als auteur in de bieb (bij de Hall of Fame).
